Armoede in
Nederland: de barmhartigheid van de participatiemaatschappij 5.7. Het onderliggende motief De diepere basis voor al deze (grotendeels onuitgesproken) uitgangspunten is de vurige wens om te voorkomen dat iemand ooit iets zal krijgen waar hij geen recht op heeft. Het is typisch Nederlands om een ander niets te gunnen – tenzij hij kan bewijzen dat hij er recht op heeft. Op ambtelijk niveau is dit diep verankerd in een sterke bestuurlijke reflex: iedere uitgave moet verantwoord worden, iedere uitkering moet rechtmatig zijn. Hoe makkelijk dit uit de hand kan lopen blijkt overduidelijk in dossiers als de Groningse aardbevingschade, of de kinderopvangtoeslagen, waar ieder aspect van iedere claim dubbel en dwars gedocumenteerd en bewezen moet worden. Het heeft geen zin om deze handelswijze te veroordelen als ambtelijk of bureaucratisch: het is een direct uitvloeisel van de door-en-door Nederlandse afgunst: “Hij wel, en ik niet? Dat is niet eerlijk!!” Uiteindelijk is dit de diepste wortel van wat politiek en bestuur zo velen aandoen: kleinburgerlijke jaloezie. |
|||
Vorige Inhoudsopgave |
Volgende Download als PDF |
||